Telenet verwacht vanaf 2026 meer omzet- en winstgroei
Het management van Telenet heeft op langere termijn redelijk goede vooruitzichten voor de resultaten. Maar er zijn vraagtekens te plaatsen bij het optimistische beeld.
Het gebeurt erg zelden dat langetermijnprojecties van grote bedrijven gedetailleerd naar buiten komen. Voor Telenet
is dat nu toch gebeurd, in het kader van het bod van de Amerikaanse telecom- en mediagroep Liberty Global op dochter Telenet. Dat bod is vorige week van start gegaan.
Het prospectus van Liberty voor de operatie bevat een rapport van de zakenbank Lazard als neutrale beoordelaar van het bod. Dat rapport kwam er op vraag van de onafhankelijke bestuurders van Telenet en speelde een belangrijke rol in het tot stand komen van de unanieme beslissing van de raad van bestuur van het Mechelse bedrijf om het bod aan te bevelen.
Tot 2032
Een van de elementen waarmee Lazard aan de slag ging, is het langetermijnplan van de Telenet-directie voor de periode tot en met 2032 (in bepaalde gevallen zelfs tot 2040). Het rapport bevat gedetailleerde cijfers voor de verwachte evolutie van de omzet, de brutobedrijfswinst en de investeringen voor Telenet op geconsolideerde basis, het aparte netwerkbedrijf Wyre (ex-NetCo, de joint venture met netbeheerder Fluvius) voor de bouw van glasvezelconnecties en de retailoperaties (ServeCo).
In die cijfers valt op dat Telenet vanaf 2026 op geconsolideerde basis een constante groei van de omzet ziet van gemiddeld 2 procent per jaar, met in 2029 en 2030 zelfs 3 procent. Daardoor belanden de inkomsten in 2032 op 3,42 miljard euro. Dat is meer dan de 0 tot 2 procent van de periode 2023-2025. In 2022 kwam er 1,3 procent bij (na de herwerking van de cijfers voor overnames). De drie jaar ervoor was er zelfs een daling of hooguit een lichte groei.
Investeringen
Ook voor de brutobedrijfswinst (ebitda en EBITDAal voor afschrijvingen) verwacht Telenet gradueel een stijging naar een EBITDAal van 47 procent in 2032 tegen 42 procent in 2022. Zeker naar het einde van de periode toe blijft er meer over omdat Telenet dan het grootste deel van de investeringen zoals die in glasvezelverbindingen via Wyre achter de rug heeft.
LEES MEER
Dat kan de indruk wekken dat Liberty Global op het goede moment toeslaat om de verwachte winst na een geslaagd bod niet langer te moeten delen. Maar Lazard meent dat de prognoses vanaf 2026 'optimistisch kunnen zijn'. Het verwijst naar de mogelijk grotere negatieve impact van de komst van de vierde mobiele operator in België (Citymesh/Digi) dan ingeschat.
De zakenbank heeft het ook over druk op de cijfers door het verder uitrollen van het glasvezelnet door Telenet. Voor de plannen van Wyre is er een 'significant uitvoeringsrisico', zoals een mogelijke onderschatting van de onkosten. Lazard vraagt zich ook af of de verwachte vraag voor Wyre wel 'realistisch' is.
Lazard wijst op een verslag van de raad van bestuur van Telenet van einde maart, waarin staat dat de raad het langetermijnplan 'voluntaristisch en ambitieus' vindt en ook van oordeel is dat er 'verschillende uitvoeringsrisico's' zijn, zoals de glasvezelfactuur en de vierde speler. De cijfers voor 2023-2025 keurden de bestuurders in december wel goed. Lazard kwam tot de conclusie dat de biedprijs binnen de door de zakenbank berekende vork valt. Op basis van het langetermijnplan komt er wel een hogere waardering uit de bus, maar op dat punt wijst de raad op de risico's.
Telenet heeft vorig jaar 0,3 procentpunt marktaandeel verloren op de nationale markt voor breedbandinternet via vaste lijnen. Dat blijkt uit cijfers van de telecomregulator BIPT. Nochtans kon Telenet meer verbindingen verkopen. Proximus speelde 0,1 procentpunt kwijt, wat opmerkelijk is in het licht van de uitbouw van het glasvezelnet en de lancering van vast internet door dochter Mobile Vikings. Orange won 0,7 procentpunt. Het is wel de kleinste speler met een aandeel van 10 tot 20 procent. Telenet zit tussen 30 en 40 procent en Proximus tussen 40 en 50 procent. Het BIPT geeft geen exacte percentages. In Vlaanderen is Telenet de marktleider.
Bron:
De Tijd.